Salut,
Het schrijven over mijn vroegste jeugd in Laren tot ongeveer 1963 , gaf mij plezier en werkte ook wat therapeutisch. Bij het denken over mijn jeugd, dwaalden mijn gedachten en herinneringen vrijuit en “hak-op -takkerig” rond! De ene herinnering bracht spontaan een andere naar boven.
Wat ik ook plezierig vond, waren de positieve reacties. Ik begrijp dat ik op deze manier ook voorzie in een kennelijke behoefte om meer van mij en van onze familie , herkomst en specifieke wederwaardigheden te horen. Eigenlijk ook logisch, we hebben niet alleen een toekomst, maar ook een (familie) verleden, dat mede ons huidig leven mede heeft bepaald!
Reden om ook in deze Prietpraat weer wat meer van mijn herinneringen op te halen.
Wat ik schrijf heeft geen logische volgorde of samenhang. Het zijn kaleidoscopische herinneringen, die spontaan naar boven komen en uiteindelijk in zijn totaliteit mij/ mijn persoon, onze stamfamilie, wat meer inkleuren.
Na , als baby, een paar jaar in een “burgerwoning “ te hebben gewoond zijn wij, rond 1951, verhuisd naar de grote boerderij met erf aan de Zevenenderdrift. Ik denk dat na het overlijden van mijn “ opa Smit”, ook een W.A., wij op de boerderij zijn gekomen en mijn “Oma Smit “ ging inwonen bij haar dochter, tante Rie. Het waarom van deze constructie weet ik niet?
Oma Smit was nog wel veel op de boerderij klusjes doende, mijn moeder helpende. Vanaf mijn jongste jeugd herinner ik mij dat ik voor deze Oma heel belangrijk was, haar stamhouder, naamgenoot en niet ontkend kan worden dat ik bij haar een zeer bijzondere plaats innam. Ook was zij voor mij belangrijk. Ik weet wel dat ik bij haar ging logeren en bij haar in bed sliep. Tot op hoge leeftijd, nog in Appelscha rond 1977, kwam zij graag bij ons gezin logeren.Een lief en bescheiden mensje! Zie deze eigenschappen, gelet op mijn persoontje!
Zeker het noemen waard als betekenisvol in ons/mijn leven is de bijzondere man, Jack (jak) de Leeuw.
Op enig moment was hij in mijn leven!
Ik weet dat hij bij ons in woonde, in het begin zelfs nog in zijn dienstplichttijd en dat ik hem in de weekends als soldaat zag komen en gaan.
Daarna werkte hij deels bij mijn vader en ook deels in een tapijtfabriek in Laren. Na school ging ik wel eens naar hem toe, in die grote rumoerige, dampende fabriek waar hij bezig was rollen tapijt met de machines te produceren.
Uiteindelijk werkte hij langdurig en duurzaam samen met mijn pa en begon zelfs een eigen boerenbedrijf(je)! Hij trouwde met Lies Bon en bleef tot zijn dood een dierbaar lid van onze familie. Jack was afkomstig uit een wat zwak sociale familie, waar hij nadrukkelijk als persoon boven uitsteeg.
Ik herinner mij hem als een open kerel, direct voor zijn raap, met humor en altijd vrolijk! Ging altijd rustig zijn eigen gang!
Toen hij zijn eigen boederij begon in Laren, hield hij ook varkens. Ik herinner mij dat ik 1 x per week, samen met hem, met paard en wagen, in de woonwijken aardappelschillen en ander groen afval ging ophalen, gratis varkensvoer!
Mijn Pa en Jack hebben ook nog eens geprobeerd om samen een boerderij in Duitsland te beginnen. Uiteindelijk settelden wij ons in 1963 in Echten en ging Jack als boer nog lang door in Laren.
Boer zijn in het Gooi, in Laren, was namelijk hard werken. Geen grond om de boerderij, maar altijd reizen, naar Eemnes, Blaricum, Naarden, ook met de koeien, met de oogstproducten en melkbussen. Op enig moment beschikte pa over een nieuwe Landrover en ik herinner mij ook nog helder, dat op enig dag de eerste nieuwe trekker, een Fendt, werd afgeleverd. Begin van een echte mechanisatie van zijn bedrijf. Wat was hij trots!
Zo gebeurde het dat mijn pa ging koeien melken op de Blaricumer Meent en Jack met de Landrover met aanhangwagen naar Bussum ging om te melken!
Waar ik trots op ben, is dat ik ook een “erfgooier” ben!
In een andere column wil ik nog eens uit de doeken doen wat een erfgooier is, waarom dit fenomeen zo belangrijk was en wat de historische oorsprong is van deze geuzennaam!
Uiteindelijk was het “boeren” in Laren steeds onmogelijker, zodat de beslissing om naar Friesland te gaan logisch en eigenlijk onafwendbaar was.
De imposante familie boerderij die wij verlieten, is thans nog een karakteristieke woonboerderij. Leuk om eens langs te rijden. Ik heb nog een mooie pentekening van de originele boerderij.
Wat deed ik verder in mijn jeugd?
Actief voetbal is er in die jeugdtijd nooit voor mij geweest. Geen belangstelling voor. Ik denk dat dit ook voor een deel kwam omdat we vaak ook mee moest helpen.
Wat ik overigens nog wel herinner is dat ik met Pa aan de radio gekluisterd zat als er verslag werd gedaan van Ned-België! Verder geen herinneringen aan enig voetbal.
Ik ging naar de “padvinderij”, in Blaricum!
Via oom Henk was ik daar enthousiast voor gemaakt! Geweldige tijd !
Geen “ elitair” of “ mietjes “gedoe, maar als jongere zelfstandig leren worden door spel, training en uitdagingen, veelal in de natuur, bossen etc, ruim aanwezig daar!
Eerst als welp, later (vanaf 12 jaar) als verkenner.
Zaterdag’s naar het clubhuis in de bossen van Blaricum! Spoor zoeken, torens en hekken maken en zelf knopen, ravotten, klimmen klauteren, rond het kampvuur zitten en klinkt wel wat naïef, maar toch leuk, vierstemmige canons zingen!
Zomers op de fiets naar een zomerkamp, survivallen, zelf potje koken op kampvuurtje. “ Heitje voor een Karweijtje”. Heb er geweldige tijd gehad en kijk er met warme gevoelens op terug.
Wat bijzonder is , is iets wat vaag in mijn geheugen zit. Ik kan mij herinneren dat op een dag pa en ma ‘smorgens aan de radio gekluisterd zaten.
Wat bleek, de Watersnoodramp in Zeeland vond plaats! In febr 1953 dus ( dus nog geen 5 jaar) en dat ik mij ook herinner dat midden in het dorp groepen vrijwilligers in auto’s en bussen naar Zeeland vertrokken en wij daarnaar gingen kijken. Mooi ding, geheugen!
En nog zo’n bijzonder moment, waarop ik nu nog weet waar ik was toen het speelde: de Cuba-crisis in oktober 1962!
De spanning was zo groot, dat mijn vader een radiootje had meegenomen naar het land waar wij aan het aardappels rooien waren! Het moment waarop over de radio werd gezegd dat Rusland zijn schepen keerde en daarmee een mogelijke kernoorlog werd voorkomen, heb ik als jongen, toen dus ongeveer 14 jaar, intens spannend meebeleefd!
Laren was een mooi dorp om in te wonen en leven, een grote hei op loopafstand, een mooi centrum met een prachtige basiliek! Elk jaar op 24 juni was de landelijk bekende St Jansprocessie. Een processie die vertrok vanaf de kerk en langs een enkele kilometers lange route door het dorp naar het St Janskerkhof ging en terug. Plechtig, echt Roomsche pracht en praal , veel orkesten, groepen en langs de hele route rijen dik de inwoners van Laren en omgeving. Je was vrij van school en het was een feestdag waar we als gezin naar toe gingen en bij terugkeer van de processie in het centrum, een lekker ijsje gingen eten .Langs de hele route werden grote majestueuze erebogen gebouwd ( ook nu nog steeds), versierd met bloemen etc. Uniek!
In het. centrum stond dan ook een (tijdelijke) poffertjeskraam! Het was vast pandoer dat ons gezin met oma Smit daar samen poffertjes gingen eten.
Vorige keer vertelde ik over het biechten. Andere bijzondere RK gewoontes waren je Eerste Heilige Communie ( waarop je voor het eerst ter communie ging en de heilige hostie op je tong gelegd kreeg) en enkele jaren daarna je Plechtige Heilige Communie waarbij je je geloof nog eens plechtig bevestigde.
Meisjes aangekleed als engeltjes en wij op ons deftigst in nieuwe kleren waren het middelpunt van deze gebeurtenissen, Het was een grote feestdag, de hele familie kwam op visite en je kreeg mooie cadeau’s! “ Het mooie rijke Roomsche Leven!””
Op de broederschool leerde je de School catechismus uit je hoofd !
Het allereerste uit deze catechismus kent iedere RK-gelovige nu nog uit zijn hoofd! Ook ik dus:
Vraag : “ waartoe zijn wij op Aarde?”
Antwoord: “ Wij zijn hier op aarde om samen God te dienen en hierdoor nu en in het hiernamaals gelukkig te worden””!
Een universele wijsheid!
Na de Broederschool ging ik , als redelijk intelligent jongetje, naar het RK Lyceum in Hilversum. Elke dag op de fiets.
Geheel andere cultuur en kontekst, dan de dorpse omgeving van de Broederschool!
Voor het eerst omgaan met “Stadse” kinderen! Was erg wennen. Volgens mijn herinnering kon ik het eerste schooljaar wel doen, maar zag niets zitten in de Latijnse lessen: mensa, mensae, mensam etc, de verbuiging van het woord “tafel”!
Of ik dat eerste leerjaar ben overgegaan, weet ik niet meer, maar ik ging na dit jaar van deze school af en kwam op de Gemeentelijke HBS, ook in Hilversum. Volgens mij kwam ik in de 2e klas? Was ook geen succes!
Wat meespeelde dat ik mij niet kan herinneren, dat mijn ouders zich ooit met huiswerk, persoonlijke begeleiding en coaching hebben bezig gehouden.
Ik zie dit niet als kritiek, wel als een gemis. Doorleren was ook voor mijn ouders een onbekend fenomeen en niet passend in de dagelijkse gang van zaken thuis. Dit was volgens mij in het schooljaar ‘62-‘63.
In die zelfde tijd waren mijn ouders heel druk bezig met de afrondende besluitvorming en verhuizing van Laren naar Echten, dus voorjaar 1963. Het resultaat hiervan was ook, dat ik dit schooljaar in Hilversum zou afmaken en ging wonen bij de moeder van Bep, mevrouw Willard. Dit heeft geduurd tot de grote vakantie, juli ‘63, waarna ook ik mij vestigde in Echten.
Het verblijf bij moe Willard was geen succes, voelde mij daar alleen en als het effe kon reed ik op zondagen met familie mee die in Echten op visite gingen.
Of ik over was gegaan, weet ik niet meer, maar wel dat ik uiteindelijk een overgangsbewijs van de 3e naar de 4e klas behaalde aan de HBS in Heerenveen, wat gelijk stond aan een MAVO-diploma! Dus in 1965.
Ik was ook “ klaar” met deze school en wilde graag naar de Politie toe. Dat paste ook goed bij wat ik als klein jongetje steeds had geroepen: “ ik wil soldaat worden”. Om de een of andere reden werd ik, als ik mijn broertjes of zusje iets had gevraagd om te doen , al “de Generaal” genoemd????
In ieder geval, in 1965 ging ik de selectieprocedure voor het Korps Rijkspolitie in. Meerdere keuringen: intelligentie-, lichamelijk en geestelijk- en sport keuring.
Groen licht, maar: op enig moment kwam een adjudant ( ja!!) der rijkspolitie bij ons thuis. Men vond het “ zonde” dat ik de HBS zou afbreken en naar de politie wilde gaan. Het was beter voor mijn toekomst om de HBS af te maken! Nadat ik had aangegeven dat ik dat niet wilde en dan wel bij de Gemeentepolitie zou solliciteren, was het geschil beslecht en zou ik per oktober 1965 naar de politieschool in Arnhem gaan!
Helaas, dat jaar werd een verdrietig en erg ingrijpend jaar, voor iedereen, ook voor mij.
Op 25 mei 1965 , op de verjaardag van Jan, overleed “broertje”, onze Henk, op 15 jarige leeftijd.
Een kantelmoment, de inhoudelijke aspecten en gevolgen daarvan, wil ik graag in een volgende Prietpraat vertellen.
Een klein beetje inkleuring,
Een groet van uw scribent, Wim A Smit